Bij het horen van het woord "zonnestelsel" denk je meteen aan de acht planeten die keurig rond onze zon draaien: Mercurius, Venus, de aarde, Mars, Jupiter, Saturnus, Uranus en Neptunus. Tot 2006 werd ook Pluto onder de planeten gerekend. We weten ondertussen dat het zonnestelsel niet zo'n ordelijke plaats is als uit die mooie opsomming blijkt: er zijn nog tal van andere objecten die een plaatsje verdienen, en doorheen zijn geschiedenis kreeg het zonnestelsel heel wat te verduren.
Hieronder zie je het klassieke beeld van het zonnestelsel, met de 8 planeten (en Pluto) die om de zon draaien.
Bij de foto: Het bovenstaand beeld van een "ordelijk" zonnestelsel blijft ons achtervolgen: het is pas in de laatste decennia, sinds het begin van de interplanetaire ruimtevaart, dat wetenschappers goed en wel ontdekken hoe het zonnestelsel er écht uitziet.
Buiten die acht grote planeten zijn ook een enorm aantal kleine planeten, de planetoïden. Rond sommige planeten draaien manen die veel eigenschappen gemeen hebben met een planeet. Ook in de buitenste regionen van het zonnestelsel is er veel te beleven. Er zijn ijsdwergen, Kuiperobjecten en de Oortwolk. Kometen zijn niet zomaar kometen en manen zijn niet zomaar manen, maar zijn vaak verwant met andere objecten in ons zonnestelsel. Verschillende ruimtetuigen (Pioneer, Voyager, Cassini-Huygens, Rosetta, ...) hebben ons sinds 1960 een totaal ander zonnestelsel laten zien, met actieve werelden in plaats van uitgestorven steenklompen, geologische processen waar wetenschappers nooit van gedroomd hadden, en zelfs een aantal goeie kandidaten voor buitenaards leven.
Bij de foto's: Enkele niet-planetaire bewoners van ons zonnestelsel: respectievelijk, de vier grote manen van Jupiter, het Kuiperobject 1995 WY2, de komeet Hale-Bopp en planetoïde Ida.
Banen in het zonnestelsel
De planeten en de andere objecten in het zonnestelsel bewegen elk op hun eigen baan. De meeste beschrijven een baan om de zon, maar de manen draaien om een planeet. Al deze banen lijken erg voorspelbaar en regelmatig, maar in de realiteit beïnvloeden de objecten elkaars banen voortdurend onder invloed van de zwaartekracht. Als twee objecten dicht bij elkaar komen, kunnen hun banen zelfs drastisch veranderen. Dit gebeurt vooral vaak bij kometen en andere lichte objecten met exotische banen in het zonnestelsel.
De meeste banen in het zonnestelsel liggen min of meer in één vlak: het eclipticavlak. De meeste objecten draaien ook in dezelfde richting om de zon. Dit is een gevolg van de oorspronkelijke draaibeweging van de protoplanetaire schijf.
Banen van planeten en planetoïden
De planeten draaien in "stabiele", bijna cirkelvormige banen om de zon, allen in dezelfde richting. Kleinere lichamen, zoals Pluto, kunnen echter meer elliptische banen hebben die bovendien niet in het eclipticavlak liggen. De planeten staan zo ver van elkaar dat ze elkaars baan nauwelijks beïnvloeden.
De meeste planetoïden volgen banen zoals die van de planeten, maar hier zijn er uitzonderingen: grote hoeken ten opzichte van de ecliptica, langgerekte ellipsvormige banen, banen die sterk beïnvloed zijn door een planeet (bijvoorbeeld de Trojanen, die worden beïnvloed door Jupiter), en enkele planetoïden draaien zelfs in de andere richting om de zon.
Banen van manen
Manen draaien niet om de zon, maar om een ander hemellichaam: planeten, planetoïden, en mogelijk zelfs kometen. Een groot deel van de manen beweegt in stabiele cirkelvormige banen om hun hemellichaam, maar manen met meer elliptische banen zijn geen uitzondering.
Banen van kometen
De meeste kometen beschrijven een sterk elliptische baan om de zon. Sommigen hebben een korte baan en komen regelmatig terug door het binnenste gebied van het zonnestelsel, anderen hebben een heel langgerekte baan en komen maar eens in de vele duizenden jaren in de buurt van de zon. Alle inclinaties ten opzichte van het eclipticavlak komen voor, en de komeetbanen worden regelmatig beïnvloed door planeten, in het bijzonder door de zware Jupiter.