B

Baan De baan van hemellichaam is het pad van dat object om een ander object. Zo kennen we de maanbaan, een planeetbaan en de banen van sterren in een dubbelster.
Baanperiode De baanperiode van een hemellichaam is de tijd die dat object nodig heeft om één baan om een ander object af te leggen. Zo kennen we de baanperiode van de maan om de aarde, en van planeten om de zon. Met de baanperiode van een planeet wordt meestal de siderische periode bedoeld, soms ook de synodische periode.
Baansnelheid De baansnelheid van een hemellichaam is de snelheid waarmee dat object zijn baan om een ander object aflegt. Zo kennen we de baansnelheid van de maan om de aarde, en van planeten om de zon.
Bedekking Een bedekking vindt plaats wanneer een groter voorgrondobject voor een kleiner achtergrondobject langs beweegt, en het achtergrondobject volledig bedekt. Zo vinden er regelmatig sterbedekkingen door de maan plaats, wanneer de maan voor een ster langs beweegt.
Benedenconjunctie Een binnenplaneet is in benedenconjunctie wanneer de planeet tussen de aarde en de zon door beweegt. De planeet staat dan dus dichter bij de aarde dan de zon. Alleen tijdens een benedenconjunctie kan een overgang van de planeet over de zonneschijf worden waargenomen, al vindt niet bij iedere benedenconjunctie een overgang plaats, door de inclinatie van de planeetbaan.
Big Bang Grote explosie waar het heelal uit is ontstaan, ongeveer 13,7 miljard jaar geleden.
Bijschaduw De bijschaduw of halfschaduw van een donker voorwerp dat wordt verlicht door een lichtbron, is de minder donkere schaduw die zich niet direct achter het donkere voorwerp bevindt, maar iets verder van de schaduw-as. De bijschaduw bevindt zich rond de kernschaduw, die zich direct achter het donkere voorwerp bevindt. Vanuit de bijschaduw gezien wordt de lichtbron slechts gedeeltelijk bedekt, en valt er dus minder licht van de lichtbron dan normaal.
Binnenplaneet Een binnenplaneet is een planeet die om de zon draait in een baan die binnen de baan van de aarde ligt. Een binnenplaneet staat dus dichter bij de zon dan de aarde. De binnenplaneten zijn Mercurius en Venus. Doordat een binnenplaneet dichter bij de zon staat, is deze vanaf de aarde gezien nooit ver van de zon verwijderd (28° en 48° voor Mercurius, respectievelijk Venus) en is voornamelijk aan de ochtendhemel of avondhemel te zien.
Blauwverschuiving Het verschuiven van de spectraallijnen van licht naar de blauwe kant, als gevolg van het Dopplereffect.
Blazar Extreem lichtgevende, sterk wisselende stralingsbronnen. Ze worden in verband gebracht met quasars.
Bolhopen Zijn enorme verzamelingen van sterren in een bolvorm. Bolhopen bevinden zich in de halo van melkwegen, boven of onder de melkwegschijf. In onze Melkweg zijn ongeveer 150 bolhopen gekend. De meest nabije bolhoop is M4 (of NGC 6121) en bevindt zich op een afstand van 7.000 lichtjaar.
Bolide Afgeleid van bwloV (aarden kluit; zonnebal). Is een vuurbol. Soms gaat een bolide gepaard met geluid: een of meerdere knallen of gedonder.
Boogminuut Een boogminuut (, arcminute) is een maat om een (kleine) hoek of schijnbare afstand tussen twee hemellichamen, of de schijnbare afmetingen van een object aan te geven. Er gaan 60 in een graad (°) en 60 boogseconden in een 1. Men gebruikt de term 'boogminuut' om aan te duiden dat het een deel van een graad betreft en niet van een uur.
Boogseconde Een boogseconde (′′, arcsecond) is een maat om een kleine hoek of schijnbare afstand tussen twee hemellichamen, of de afmetingen van een object aan te geven. Er gaan 60′′ in een boogminuut en 3600′′ in een graad (°). Men gebruikt de term 'boogseconde' om aan te duiden dat het een deel van een graad betreft en niet van een uur.
Bosonen Elementaire deeltjes kunnen opgedeeld worden in twee groepen: bosonen en fermionen. Ze verschillen in de waarde van hun spin. Bosonen (genoemd naar de Indiase natuurkundige Satyendra Nath Bose) hebben een geheel getal (0, 1, 2) als waarde van de spin. Het zijn deeltjes die zorgen voor de interactie tussen deeltjes. Bij de vier fundamentele wisselwerkingen betreft het de krachtvoerende deeltjes: fotonen (elektromagnetisme), de zwakke bosonen W+, W-, Z0 (zwakke interactie) en gluonen (sterke interactie) hebben spin 1. Het nog hypothetisch deeltje graviton (zwaartekracht) heeft spin 2. Ook de mesonen (voorbeeld: pionen, kaonen)) zijn bosonen. In de kwantummechanica wordt het individueel gedrag van de bosonen beschreven door middel van een Y-symmetrische golffunctie: de deeltjes zijn identiek en niet onderscheidbaar. Voor bosonen is de Bose-Einstein verdeling geldig. Men zou kunnen zeggen dat bosonen elkaars gezelschap opzoeken. Naar aanleiding van het werk van Bose ontwikkelde Einstein de zogenaamde Bose-Einstein statistiek.
Bovenconjunctie Een binnenplaneet is in bovenconjunctie wanneer de planeet vanaf de aarde gezien achter de zon langs beweegt. De planeet staat dan dus verder van de aarde dan de zon.
Breedte Een van de coördinaten die gebruikt worden om hemelobjecten vast te leggen. Het is de hoekafstand van het object boven de horizon.
Breedte en lengte Twee coördinaten die gebruikt worden om in het eclipticasysteem om posities aan de hemel vast te leggen.
Bruine dwerg Omdat ook de lichtkracht van bruine dwergen vlug vermindert als gevolg van de gravitationele contractie, zijn ze heel moeilijk op te sporen. Jonge bruine dwergen hebben een oppervlaktetemperatuur van ongeveer 3.500 tot 1.500 K. Bruine dwergen zijn ongeveer even groot als Jupiter. Hun massa bedraagt 15 tot 80 keer de massa van Jupiter of 1 tot 8% van de zonsmassa.Een bruine dwerg verschilt van een ster doordat er in de kern geen fusie van waterstof plaatsvindt.
Buitenplaneet Een buitenplaneet is een planeet die om de zon draait in een baan die buiten de baan van de aarde ligt. Een buitenplaneet staat dus verder van de zon dan de aarde. De buitenplaneten zijn Mars, Jupiter, Saturnus, Uranus en Neptunus.
Burgerlijke nacht Met de term burgerlijke nacht duiden we dat deel van een etmaal aan, waarin de zon meer dan 6° onder de horizon staat en het dus enigszins donker is. Gedurende de burgerlijke nacht kunnen we de helderste hemelobjecten (na zon en maan) met het blote oog waarnemen. In de sterrenkunde is nacht het tegenovergestelde van schemering, en dus is de burgerlijke nacht die periode waarin er geen burgerlijke schemering plaatsvindt.
Burgerlijke schemering Met de term burgerlijke schemering duiden we dat deel van een etmaal aan, waarin de zon minder dan 6° onder de horizon staat. Dit is dus de gehele periode van daglicht, plus (meestal) een deel van de avond en ochtend. Het deel van de nacht waarin de zon meer dan 6° onder de horizon staat, noemen we burgerlijke nacht.