C

Cepheïde Een bepaald soort pulserende veranderlijke ster. Dit type ster ondergaat een rithmisch uitzetten en inkrimpen (pulseren), wat blijkt uit het regelmatige patroon van helderheidsveranderingen als functie van tijd. Men heeft aangetoond dat de pulsatieperiode direct gerelateerd is aan de intrinsieke lichtkracht van een Cepheïde. Dit maakt waarnemingen van deze sterren tot een van de belangrijkste hulpmiddelen in de moderne sterrenkunde voor het bepalen van afstanden.
Chromosfeer De ongeveer 7000 kilometer dikke laag van de zon tussen de fotosfeer en de corona.
Circumpolair Een hemelobject heet circumpolair (letterlijk: rond de pool) voor een bepaalde waarneemlocatie wanneer het object nooit onder de horizon verdwijnt voor een waarnemer op die locatie. De bekendste circumpolaire ster in onze streek is de poolster.
Cluster Met een cluster wordt in de sterrenkunde een groep van hemelobjecten bedoeld. Zo kennen we sterclusters of sterhopen, clusters van sterrenstelsels en superclusters van sterrenstelsels.
Coma Een (ruwweg bolvormige) ijle wolk van materiaal die de kern van een komeet omhult. Dit materiaal bestaat hoofdzakelijk uit gas dat door de zonnewarmte van de ijs-achtige komeetkern 'afgekookt' is. Het gas is zichtbaar doordat het zonlicht reflecteert en doordat aangeslagen molekulen in het gas zelf licht uitstralen. De coma van een komeet kan zich uitstrekken tot meer dan een miljoen km van de kern.
Conjunctie De punten in een baan, waar een hemellichaam schijnbaar vlak bij een ander hemellichaam stat. Dan staan beide, vanaf de aarde gezien, op één lijn. Voor de zon en de planeten geldt:
Bovenconjunctie: De zon bevindt zich tussen de planeet en de aarde. Zowel een binnenplaneet als een buitenplaneet kan in bovenconjunctie voorkomen.
Benedenconjunctie: De planeet bevindt zich tussen de zon en de aarde. Uiteraard kan dit enkel voor een binnenplaneet.
Coördinaat Een coördinaat is een getal dat wordt gebruikt om de positie van een object aan te geven. Aangezien over het algemeen twee of meer van deze getallen nodig zijn, gebruiken we het woord meestal in het meervoud en spreken we van de coördinaten van een object.
Coördinatenstelsels

Horizontale coördinaten: azimut A en  zenitafstand z (of het complement h (90° - z)). Referentievlak: horizon. Referentierichting: zuiden.

Uurcoördinaten: uurhoek q en declinatie d. Referentievlak: equatorvlak. Referentierichting: zuiden.

Equatoriale coördinaten: rechte klimming a en declinatie d. Referentievlak: equatorvlak. Referentierichting: lentepunt.

Ecliptische coördinaten: ecliptische lengte l en ecliptische breedte b. Referentievlak: ecliptica. Referentierichting: lentepunt.

Galactische coördinaten: galactische lengte l en galactische breedte b. Referentievlak: vlak van de Melkweg. Referentierichting: lijn aarde–galactisch centrum (richting Sagittarius).

Corona De buitenste laag van de atmosfeer van de zon. Deze is slechts zichtbaar gedurende een zonsverduistering.
Coronale gaten Coronale gaten zijn 'donkere' coronale gebieden van de zon met open magnetische veldlijnen. Gedurende het minimum van de zonnecyclus zijn ze beperkt tot de poolgebieden van de zon terwijl ze tijdens het maximum op alle breedtegraden kunnen voorkomen.
Coronale Massa-Emissie Coronale massa-emissies (CME's) zijn reusachtige bellen van elektrisch geladen gas (plasma) die vanuit de zonnecorona in een tijdspanne van verscheidene uren worden uitgestoten. Ze kunnen snelheden halen van 20 tot 2000 km per seconde. De massa die tijdens een CME wordt uitegestoten is in de orde van een miljard ton.
Culminatie Het woord culminatie wordt in de sterrenkunde gebruikt om het bereiken van het hoogste punt boven de horizon door een hemellichaam aan te geven (Latijn: culmen = top). Dit gebeurt wanneer dat hemellichaam de meridiaan passeert.