E

Eclips Gehele of gedeeltelijke verduistering van twee hemellichamen die ongeveer dezelfde schijnbare grootte hebben. Bij een zonsverduistering wordt de zon verduisterd door de maan. Bij een maansverduistering wordt de maan verduisterd in de schaduw van de aarde. Wanneer Mercurius of Venus vóór de zon beweegt, spreekt men van een overgang of een transit.
Ecliptica Het schijnbare pad dat de zon vanaf de aarde gezien in de loop van een jaar aan de hemel doorloopt en waardoor zijn positie ten opzichte van de sterren verandert. De ecliptica kan ook worden gedefinieerd als de snijlijn van het ecliptisch vlak met de hemelbol.
Eclipticavlak Het geometrische vlak waarbinnen de aarde haar baan om de zon beschrijft.
Ecliptische breedte De term ecliptische breedte (b of β (beta)) wordt gebruikt om de breedtegraad van een hemellichaam in het ecliptische coördinatenstelsel aan te geven. Met de ecliptische breedte wordt gemeten hoe ver een object van de ecliptica af staat en wordt uitgedrukt in graden, boogminuten en boogseconden (positief voor een object ten noorden van de ecliptica, negatief voor een object ten zuiden ervan). De lengtegraad in dit systeem heet de ecliptische lengte.
Ecliptische coördinaten Het ecliptische coördinatenstelsel wordt in de astronomie gebruikt om de posities van objecten in het zonnestelsel aan te geven. De coördinaten in dit stelsel heten ecliptische lengte en ecliptische breedte. De 'evenaar' van het coördinatenstelsel is de ecliptica (vandaar de naam), het nulpunt is het lentepunt. Aangezien de afstand van het object niet belangrijk is om het aan de hemelbol te vinden zijn deze twee coördinaten voldoende om de positie van een hemelobject eenduidig aan te geven.
Ecliptische lengte De term ecliptische lengte (l of λ) wordt gebruikt om de lengtegraad van een hemellichaam in het ecliptische coördinatenstelsel aan te geven. De ecliptische lengte wordt gemeten langs de ecliptica en uitgedrukt in graden, boogminuten en boogseconden. De ecliptische lengte heeft een waarde tussen 0° en 360°, het nulpunt van ecliptische lengte is het lentepunt. De breedtegraad in dit systeem heet de ecliptische breedte.
Eerste kwartier Het eerste kwartier (E.K.) is de maanfase, waarbij de rechterhelft van de maan verlicht is (op het zuidelijk halfrond is het de linker helft). De fase van eerste kwartier vindt plaats bij wassende maan. Met name tussen nieuwe maan en eerste kwartier is het asgrauw schijnsel goed te zien.
Eeuw Een eeuw is een periode van 100 Juliaanse jaren en dus 36.525 dagen.
Efemeride Een tabel met de berekende opeenvolgende posities van een hemellichaam.
Eigenbeweging De eigenbeweging van een 'vast' hemellichaam (meestal een ster) is de schijnbare beweging van het object aan de hemel die wordt veroorzaakt door de fysieke beweging van dat object door de ruimte. De eigenbeweging wordt vaak gesplitst in de twee hemelcoördinaten rechte klimming en declinatie en gemeten in boogseconden per eeuw (′′/eeuw) of milliboogseconden per jaar. De eigenbeweging geeft dus de beweging in het vlak van de hemel aan, loodrecht op de kijkrichting.
Elektronvolt Is de energie die door een elektron is verkregen bij het overbruggen van een potentiaalverschil van 1 volt. Indien men een elektron (dat negatief geladen is) plaatst tussen twee platen,  wordt het aangetrokken door de plaat met de meest positieve spanning. De verkregen energie is dan 1 eV en is dan gelijk aan de lading van het elektron maal 1 volt of 1,602.10-19- J. Ook de massa van elementaire deeltjes wordt uitgedrukt in de energie-eenheid 'elektronvolt'.
Ellips, elliptisch Een ellips is een afgeplatte cirkel, met twee brandpunten. De planeten draaien in elliptische banen om de zon, waarbij de zon in een van de brandpunten staat. Ook de maan draait in een elliptische baan om de aarde. Het gevolg hiervan is dat de maan soms dichter bij de aarde staat en soms verder weg, waardoor de apsiden ontstaan. Hetzelfde geldt voor de planeten, die soms dichter bij of verder van de zon staan.
Elongatie De hoekafstand tussen twee hemellichamen. Meestal betreft het de hoekafstand van een planeet, een planetoïde of een komeet tot de zon. De term wordt niet gebruikt bij de hoekafstand tussen sterren. Voor een buitenplaneet kan de elongatie gaan van 0° (conjunctie) tot 180° (oppositie). Voor Venus kan het gaan van 0° (boven- of benedenconjunctie) tot 47°. Voor Mercurius bedraagt de elongatie maximaal 28°.
Emissielijnen Heldere lijnen die te zien zijn in het spectrum van een heet gas. Ze worden gevormd, als de individuele atomen bepaalde golflengten van het licht uitzenden.
Emissienevel Een type nevel die schijnt doordat het licht uitzendt wanneer electronen en protonen recombineren om waterstof atomen te vormen. Een bekend voorbeeld van een emissienevel is de Orionnevel.
Energetische straling in de ruimte In de ruimte zijn voornamelijk drie soorten straling potentieel gevaarlijk voor de mens in de ruimte: galactische kosmische straling, hoogenergetische protonen afkomstig van de zon en deze van de Van Allen-gordels. De geladen deeltjes zijn geconcentreerd in twee gordels waarvan de openingen op een lijn liggen met de magnetische polen.
Equator De equator of evenaar is de lijn op een bol die exact tussen de twee polen ligt en die het noordelijk halfrond van het zuidelijk halfrond scheidt. De equator op aarde loopt door Zuid-Amerika, Afrika en Indonesië en heeft per definitie de geografische breedtegraad 0°. De hemelequator of hemelevenaar loopt exact boven de evenaar op aarde, splitst dus de hemelbol in de noordelijke en de zuidelijke hemel en heeft een declinatie van 0°.
Equatoriale coördinaten Het equatoriale coördinatenstelsel wordt in de astronomie gebruikt om de posities van 'vaste' objecten, zoals sterren, aan de hemelbol aan te geven. De coördinaten in dit stelsel heten rechte klimming (lengtegraad) en declinatie (breedtegraad). Het nulpunt van het coördinatenstelsel is het lentepunt en de equator is gelijk aan die van de aarde, vandaar de naam.
Equatoriale opstelling Een manier om een astronomische telescoop op te stellen, zo dat deze slechts om een as hoeft te draaien om precies de beweging van de sterren (veroorzaakt door het draaien van de aarde) te volgen.
Equinox De equinox of nachtevening is het moment waarop de zon recht boven de equator of evenaar staat, waardoor de dag (of eigenlijk, de periode van daglicht) en de nacht precies even lang duren. Het begin van de lente is gedefinieerd als de lente-equinox, rond 21 maart, het begin van de herfst als de herfstequinox, rond 23 september.
Ether In het westen dacht men tot aan het begin van de 20e eeuw dat het de stoffelijke tussenmedium was dat voortplanting van licht en andere elektromagnetische straling mogelijk maakte.
Etmaal Een etmaal is de periode van een 24 uur, ofwel 86400 seconden, die begint en eindigt om middernacht, gedurende welke de datum niet verandert. De lengte van een etmaal is gebaseerd op de gemiddelde lengte van de zonnedag.
Evenaar Een denkbeeldige lijn op het aardoppervlak in de vorm van een cirkel midden tussen de polen. De evenaar verdeelt de aarde in een noordelijk en een zuidelijk halfrond. Op de evenaar en het hele gebied tussen de keerkringen staat de zon tweemaal per jaar precies recht boven de grond (in het zenit). De evenaar is de meer gebruikte naam voor de equator van de aarde.
Excentriciteit Geeft aan in welke mate een ellips afwijkt van een cirkel. Een cirkel heeft als excentriciteit 0. Bij een zeer uitgerekte ellips benadert excentriciteit de eenheid. De Aardbaan is bijna cirkelvorming: zijn excentriciteit is 0,017.
Excentrisch Zie elliptisch en excentriciteit.
Exoplaneet Een exoplaneet is een planeet die niet tot ons zonnestelsel behoort, maar in een baan om een andere ster draait. Door de grote afstand, het feit dat planeten zelf geen licht produceren en het verblindende licht van de nabije centrale ster, zijn exoplaneten (vooralsnog) alleen indirect waarneembaar.
Extragalactische nevel Melkwegstelsels buiten ons eigen sterrenstelsel (de Melkweg).