Zenit |
Het zenit is de naam voor het punt aan de hemel dat zich recht boven je hoofd bevindt. Het zenit heeft dus een hoogte boven de horizon van negentig graden (90°). Er staat geen 'vaste' ster in het zenit, dit hangt af van de plaats op aarde, de datum en de tijd. Het punt recht tegenover het zenit wordt het nadir genoemd. |
ZHR |
De afkorting ZHR staat voor de Engelse term Zenithal Hourly Rate, oftewel aantal per uur in het zenit, en is de maat voor het uurlijkse aantal meteoren in een meteorenzwerm. De ZHR is het aantal meteoren dat onder ideale omstandigheden (geen maan, radiant van de zwerm in het zenit, donkere, heldere nacht) in een uur kan worden waargenomen met het blote oog. De grotere meteoorzwermen hebben tot 100 meteoren per uur, de kleinere laten slechts enkele per uur zien. |
Zodiac |
Het deel van de hemelbol rond de baan van de zon langs deze bol. Er liggen twaalf belangrijke sterrenbeelden in. |
Zodiacaal licht |
Een zwakke lichtkegel die zichtbaar is na zonsondergang en voor zonsopgang. Astronomen vermoeden dat het zonlicht is dat weerkaatst wordt door stof in de ruimte tussen de zon en de aarde. |
Zodiak |
Zie: dierenriem. |
Zoeker |
Een klein telescoopje dat in staat is een groot veld aan de hemel waar te nemen. Het is verbonden met een grotere telescoop en wordt gebruikt om deze in positie te brengen. |
Zomer |
De zomer is een van de vier seizoenen in het jaar. De andere zijn herfst, winter en lente. De zomer op het noordelijk halfrond begint met het zomersolstitium en eindigt met de herfstequinox. Onze zomer duurt van ruwweg 21 juni tot 23 september en is met ruim 93,5 dagen de langste van de vier seizoenen, waardoor bij ons de zon gemiddeld ruim 4 minuten per dag langer boven de horizon staat. Het verschil in lengte tussen de seizoenen wordt veroorzaakt door de excentriciteit van de aardbaan. |
Zomertijd |
De zomertijd (in Vlaanderen ook zomeruur; Engels: daylight-saving time, DST) is de tijdzone die in landen op hogere geografische breedte geldt tijdens de periode die ongeveer van de lente tot de herfst loopt. Gedurende deze periode wordt de klok 1 uur vooruit gezet ten opzichte van de standaardtijd, die in dat geval ook wintertijd wordt genoemd. Op die manier is het 's avonds langer licht en kan er energie worden bespaard op bijvoorbeeld verlichting. Op dit moment (2006) begint de zomertijd in de E.U. op de laatste zondag van maart en eindigt op de laatste zondag van oktober. In de Benelux geldt 's zomers de MEZT. |
Zomerzonnewende |
Eén van de twee jaarlijkse zonnewendes, wordt ook wel midzomer genoemd. De zomerzonnewende vindt op 20 of 21 juni plaats. De zon staat in de kreeftskeerkring. Op het noordelijk halfrond is dit de langste dag. |
Zon |
Algemene benaming voor de gele dwerg (klasse G2) die het middelpunt vormt van ons zonnestelsel en waar onder andere de aarde omheen draait. Bij uitbreiding wordt de term binnen astronomische kringen ook wel gebruikt voor sterren die qua omvang en temperatuur met de zon vergelijkbaar zijn. |
Zonneconstante |
De totale straling, ontvangen in een minuut, op een oppervlak van een vierkante centimeter, die geplaatst is onder een rechte hoek met de zonnestralen, net buiten de aardatmosfeer. |
Zonnecyclus |
De voornaamste periodiciteit in de zonneactiviteit is de 11-jarige cyclus of de zonnecyclus. De periode is niet constant maar varieert tussen 9,5 en 12,5 jaar. Een cyclus begint bij de minimum activiteit van de zon. |
Zonnedag |
Een zonnedag is een dag gemeten in zonnetijd, dat wil zeggen de tijd die verloopt tussen tweemaal een doorgang van de zon in het zuiden. Daar de aarde naast haar as-rotatie ook nog om de zon beweegt, legt zij gedurende één rotatieperiode ongeveer 1% van haar baan om de zon af, waardoor een ster al binnen 24 uur weer op dezelfde plaats aan de hemel staat. De lengte van een sterrendag is hierdoor circa 3 minuten en 56 seconden korter dan een zonnedag. Doordat de baan van de aarde een ellips is, beweegt deze niet het hele jaar door even snel, waardoor de zonnedag niet altijd even lang is. Het aantal minuten dat de zon eerder of later door het zuiden trekt heet tijdsvereffening en wordt vaak afgebeeld in een analemma. Om die reden is de lengte van een etmaal niet gelijk aan die van een specifieke zonnedag, maar aan de gemiddelde lengte van een zonnedag. |
Zonne-energie |
De energie, uitgezonden door de zon, die geproduceerd wordt door kernreacties in de zon. |
Zonneminimum |
Periode waarin aan het oppervlak van de zon weinig tot geen zonnevlekken verschijnen. |
Zonnestelsel |
Met het zonnestelsel wordt de zon bedoeld, met 'alles wat daarbij hoort', dat wil zeggen, alle hemellichamen die door de zwaartekracht aan de zon zijn gebonden: planeten, manen, planetoïden, meteoroïden en kometen. In feite zijn al deze hemellichamen de 'restanten' die zijn overgebleven van het ontstaan van de zon. Andere sterren kunnen net als de zon planeten hebben, en waarschijnlijk ook hele 'zonnestelsels', die we dan waarschijnlijk planetenstelsels zouden moeten noemen. |
Zonnetijd |
De zonnetijd is het tijdssysteem dat gebaseerd is op de dagelijkse beweging van de zon. De ware zonnetijd wordt weergegeven door een zonnewijzer. Doordat de zonnetijd zo gemakkelijk gemeten kan worden, was het het eerste tijdssysteem dat door mensen (en in feite ook door planten en dieren) gebruikt werd. In dit systeem vindt het midden van de dag (de middag) plaats op het moment van de doorgang van de zon door het zuiden. |
Zonnevlam |
Zijn gigantische ontploffingen in de zonneatmosfeer. Ze werden het eerst ontdekt naar aanleiding van het overweldigend poollicht van 1859. zonnevlammen evolueren op een tijdsschaal van enkele minuten. Ze ontstaan waarschijnlijk wanneer de magnetische veldlijnen geassocieerd met een zonnevlek verstrengeld raken en energie vrijmaken via magnetische 'reconnectie'. |
Zonnevlek |
Donkere, relatief koele (ca. 4000°C) plek aan het oppervlak van de zon die wordt omringd door een sterk magneetveld. De kern van een zonnevlek is het koelst en dus het donkerst. Deze kern wordt aangeduid met de term umbra. Rondom de umbra bevindt zich meestal een gebiedje dat minder afgekoeld is en dus minder donker. Dit wordt de penumbra genoemd. |
Zonnewende |
Vanaf de aarde gezien lijkt het alsof de zon op het meest noordelijke of zuidelijke punt is beland. Op deze punten liggen de keerkringen (kreeftskeerkring en steenbokskeerkring). De kortste en langste dag vallen op deze momenten.De zonnewende wordt ook wel solstitium genoemd. |
Zonnewind |
De zonnewind is de continue stroom geladen deeltjes die van het oppervlak van de zon de ruimte in beweegt. Per seconde verliest de zon hierdoor circa 1012(1.000.000.000.000) gram. Dit lijkt veel, maar er is zo'n 10.000 keer de leeftijd van het heelal nodig om op deze manier al het gas in de zon weg te blazen. De interactie van de zonnewind met de aarde is zichtbaar als het verschijnsel poollicht. Ook ander sterren hebben winden, sterwinden genaamd. Vooral voor zware, hete sterren en koele Rode Reuzen kan het massaverlies duizenden malen hoger zijn dan dat van de zon. Sterrenkundigen verwachten dat de zon tijdens haar eigen Rode-reuzenfase circa 40% van haar materie zal verliezen. |
Zonsondergang |
Zie ondergang. |
Zonsopkomst |
Zie opkomst. |
Zonsstraal |
Een zonsstraal of Ro (dus niet zonnestraal) is een afstandsmaat gelijk aan de straal van de zon die met name wordt gebruikt om de fysieke grootte van een ster aan te geven. 1 Ro = 696.000 km. |
Zonsverduistering |
Bij een zonsverduistering of zonne-eclips schuift de maan tussen de aarde en de zon, zodat de zon vanaf de aarde gezien wordt afgedekt. We spreken van een gedeeltelijke zonsverduistering wanneer slechts een deel van de zon wordt afgedekt, van een totale zonsverduistering wanneer de gehele zonneschijf wordt verduisterd (en de maan dus midden voor de zon staat) en van een ringvormige zonsverduistering wanneer de maan midden voor de zon staat, maar te klein is om de gehele zon af te dekken, zodat er nog een ringetje van zonlicht zichtbaar is. |
Zuiderlicht |
Zie poollicht. |
Zuidpool |
De geografische zuidpool van een planeet is het zuidelijke snijpunt van de draaiingsas met het oppervlak. Voor de aarde is dit punt gelegen op het continent Antarctica. Doordat de aarde beschikt over een magnetisch veld is er eveneens sprake van de geomagnetische zuidpool, wat natuurkundig gezien op de aarde een magnetische noordpool is. Aangezien de richting van het magnetisch veld op langere termijn niet stabiel is, is de locatie van de geomagnetische zuidpool niet vast. |
Zuidpoolcirkel |
Een van de vijf belangrijke parallellen en een van de twee poolcirkels, zoals aangeduid op kaarten van de aarde. De zuidpoolcirkel loopt op 66½° ten zuiden van de evenaar. Binnen de zuidpoolcirkel gaat de zon, afhankelijk van de breedtegraad, in de zomer op het zuidelijk halfrond een aantal nachten niet onder en komt deze een aantal dagen niet op in de winter. |
Zwart gat |
De na een supernova overgebleven kern van een zware ster. Als gevolg van de extreem hoge dichtheid van een zwart gat is de zwaartekracht zo sterk, dat zelfs licht er niet uit kan ontsnappen; vandaar de benaming 'zwart gat'. |
Zwarte dwerg |
Hypothetische — want nog nooit waargenomen — volledig afgekoelde witte dwerg die ook geen licht meer geeft. Omdat het ontstaan van zwarte dwergen samenhangt met protonenverval waar nog niet veel over bekend is en waarvan zelfs niet zeker is of het bestaat, is onbekend hoe lang het duurt voordat een zwarte dwerg is onstaan. Schattingen lopen uiteen van 1015 tot 1025 jaar. |